Braun-Blanquet-methode

De Braun-Blanquet-methode is een methode voor het maken van vegetatieopnamen. De methode is ontwikkeld door Josias Braun-Blanquet. De methode wordt sinds 1929 veelvuldig toegepast en valt onder de Frans-Zwitserse school in de vegetatiekunde. Een school die met name in Nederland en Vlaanderen van sterke invloed is.

Werkwijze

Zie Vegetatieopname voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Om vegetatie te kunnen analyseren moeten er vegetatieopnamen worden gemaakt. Afhankelijk van de kennis en ervaring van de onderzoeker en de beschikbare tijd wordt gewoonlijk een beperkte groep soorten onderzocht zoals alleen de zaadplanten, soms ook de kranswieren, mossen en korstmossen. Vaak worden andere groepen, zoals veel algen, niet bij het onderzoek betrokken. Een bij voorkeur vierkant proefvlak moet een bepaalde minimale afmeting (het "minimumareaal") hebben, die weer afhankelijk is van de homogeniteit van de vegetatie. Daarnaast dienst de soortensamenstelling over het gehele oppervlak homogeen te zijn. De opname moet ten minste bestaan uit een lijst van soorten, liefst per vegetatielaag en een totale bedekking.

De volgende vegetatielagen kunnen, afhankelijk van de situatie in het veld, worden onderscheiden:

  • moslaag met de zeer kleine planten (tot ongeveer 10 cm hoog)
  • kruidlaag, indien nuttig, onderverdeeld in lage en hoge kruidlaag
  • struiklaag, indien nuttig, onderverdeeld in lage (met bijvoorbeeld heidesoorten) en hoge struiklaag
  • boomlaag, indien nuttig, onderverdeeld in lage en hoge boomlaag

Van alle onderzochte soorten soort wordt informatie vastgelegd over:

  • de hoeveelheid:
    • de abundantie: de hoeveelheid planten in het proefvlak
    • de bedekkingsgraad: de procentuele bedekking van de projectie van de planten
    • de frequentie: het aantal keer dat een soort wordt aangetroffen in deelvlakken van het proefvlak (meestal niet bij de Braun-Blanquet-methode)
  • de sociabiliteit, dispersie of 'kliekgraad': de mate waarin soorten gegroepeerd zijn (bv. willekeurig verspreid, regelmatig of geklonterd)
  • de conditie van de planten:
    • de vitaliteit: de mate waarin de planten gedijen (bv. dwerg- of kommervorm, afgegeten, volledig uitgegroeid)
    • de fenologische toestand: het stadium van de levenscyclus waarin de soort verkeert (bv. vegetatief, knopdragend, bloeiend, met rijpe vruchten)
    • de fertiliteit: de mate waarin vruchtzetting plaatsvindt en het stadium daarvan (bv. met onrijpe vruchten, met rijpe zaden, zaden al verdwenen uit vrucht)

Enkele zaken worden hier gecombineerd geschat, zoals de abundantie en de bedekking.

De methode is belangrijk om vegetatie te kunnen classificeren in associaties of plantengemeenschappen. Bij deze methode wordt er vooral gekeken naar de gehele floristische samenstelling en vegetatiestructuur en niet alleen naar dominantie van soorten.

Braun-Blanquet-schaal

Voor de (basale) Braun-Blanquet-methode wordt een schaal toegepast. In deze schaal wordt aangegeven welke plantensoorten er voor komen in een vooraf afgezet gebied (veelal een representatieve afspiegeling van vegetatie). Vervolgens wordt er achter de soort een symbool gezet uit de Braun-Blanquet-schaal. Dit symbool geeft aan in welke mate de soort voorkomt en het gebied bedekt.

De meest recente Braun-Blanquet-methode werkt volgens de volgende schaal.

Symbool Gecombineerde schatting Numerieke
transformatie
Bedekking Abundantie
r ≤ 1% 1 individu 1
+ ≤ 1% 2–5 individuen, aanwezig 2
1 ≤ 5% 6–50 individuen, duidelijk aanwezig 3
2m ≤ 5% > 50 individuen, talrijk aanwezig 4
2a 5%–15% - 5
2b 16%–25% - 6
3 26%–50% - 7
4 51%–75% - 8
5 76%–100% - 9

De schaal kan uitgebreid worden door achter de symbolen de fenologische toestand, zoals de fase van de bloei- of levenscyclus van de plant aan te geven.

Zie ook

Referentie

Bronnen, noten en/of referenties
· · Sjabloon bewerken
Algemene begrippen:concurrentie · contactgemeenschap · dood hout · fytocoenon · fytosociologie · natuurlijke vegetatie · plantengemeenschap · plantensociologie · plantensociologische nomenclatuur · SynBioSys · vegetatie · vegetatiekunde
Biogeografie:adventief · archeofyt · areaal · autochtoon · beschermingsstatus · cultuurgewas · cultuurvolger · disjunct verspreidingsgebied · eilandbiogeografie · endemie · exoot · extinctie · florarijk · floristiek · inburgering · inheems · invasieve soort · kosmopoliet · massa-extinctie · Rode Lijst van de IUCN · status · synchorologie · uitsterven · verspreidingsgebied · vestiging
Levensvorm:bladrozet · bladverliezend · boom · chamefyt · dwergstruik · epifyt · fanerofyt · geofyt · grasachtige plant · groenblijvend · helofyt · hemikryptofyt · houtige plant · hydrofyt · klimplant · kruidachtig · liaan · loofboom · naaldboom · slingerplant · struik · succulent · therofyt · winterhard
Standplaats:boomgrens · ecologische groep · Ellenberg-indicatorwaarde · extremofiel · freatofyt · halofiel · halofyt · hellingbos · helofyt · indicatorplant · indicatorwaarde van Ellenberg · oecologische groep · standplaatsfactor · stroomdalflora · tredplant · verlandingsvegetatie · xerofiel · xerofyt · zoutplant
Syndynamiek:climaxvegetatie · fenologisch optimum · pioniervegetatie · potentieel natuurlijke vegetatie (PNV) · successie · vegetatieaspect · verlanding· vervangingsgemeenschap
Fysiognomie:aspect · biodiversiteit · biomassa · boomlaag · bos · fenologisch optimum · formatie · grasland · inslaggemeenschap · kruidlaag · lintvormig · moeras · moslaag · mozaïek · ondergroei · puntvormig · schimmellaag · strooisellaag · struiklaag · struweel · symmorfologie · vegetatieaspect · vegetatielaag · vegetatiemozaïek · vegetatieperiode · vegetatiestructuur · vegetatietextuur · vegetatiezonering · vlakdekkend · zode
Syntaxonomie:associatie · associatiefragment · begeleidend taxon · constant taxon · derivaatgemeenschap · diagnostisch taxon · differentiërend taxon · exclusief taxon · kentaxon · klasse · klasse-eigen · klasse-vreemd · onderverbond · orde · preferent taxon · presentie · rompgemeenschap · subassociatie · syntaxon · syntaxoncode · syntaxonomie‎ · syntaxonomische rang · transgrediërend taxon · trouw · verbond
Vegetatieonderzoek:abundantie · bedekking · Braun-Blanquet-methode · Frans-Zwitserse School · International Association for Vegetation Science · minimumareaal · Plantensociologische Kring Nederland · relevé · shannon-index · vegetatieopname · vegetatieschaal van Tansley · Zürich-Montpellier School
Vegetatietypen:amfibische vegetatie · bos · dijkvegetatie · geriefbos · grazige vegetatie · houtwal · Landelijke Vegetatie Databank · mantelvegetatie · muurvegetatie · rotsvegetatie · ruigte · struweel · tredvegetatie · trilveen · watervegetatie · zoomvegetatie
Standaardwerken (NL):Atlas van plantengemeenschappen in Nederland · De vegetatie van Nederland (VvN) · Revisie Vegetatie van Nederland (rVvN)
Lijsten:lijst van bosgemeenschappen in Nederland · lijst van vegetatiekundigen · plantkunde van A tot Z · vegetatiekunde van A tot Z
· · Sjabloon bewerken
Plantkunde en deelgebieden
Geobotanie (planten als onderdeel van de biosfeer)
Plantengeografie:adventief · areaal · beschermingsstatus · bioom · endemie · exoot · flora · floradistrict · floristiek · hoogtezonering · invasieve soort · Plantengeografie · status · stinsenplant · uitsterven · verspreidingsgebied
Paleobotanie:archeobotanie · dendrochronologie · fossiele planten · gyttja · palynologie · pollenzone · varens · veen
Vegetatiekunde & plantenoecologie:abundantie · associatie · bedekking · biodiversiteit · biotoop · boomlaag · bos · Braun-Blanquet-methode · broekbos · climaxvegetatie · clusteranalyse · coenocline · concurrentie · constant taxon · contactgemeenschap · differentiërend taxon · dwergstruweel · ecologische gradiënt · ecologische groep · Ellenberg-indicatorwaarde · gemeenschapsgradiënt · grasland · heide · kentaxon · kruidlaag · kwelder · minimumareaal · moeras · moslaag · ordinatie · pioniersoort · plantengemeenschap · potentieel natuurlijke vegetatie · presentie · regenwoud · relevé · ruigte · savanne · schor · steppe · struiklaag · struweel · successie · syntaxon · syntaxonomie · Tansley (methode) · toendra · tropisch regenwoud · trouw · veen · vegetatie · vegetatielaag · vegetatieopname · vegetatiestructuur · vegetatietype · vergrassing · verlanding
Idiobotanie (planten onder gecontroleerde omstandigheden)
Plantenmorfologie & -anatomie:beschrijvende plantkunde · adventief · apoplast · blad · bladgroenkorrel · bladstand · bloeiwijze · bloem · bloemkroon · boomkruin · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · fenologie · floëem · fytografie · gameet · gametofyt · groeivorm · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · intercellulaire ruimte · kelk · kroonblad · kurk · kurkcambium · kurkschors · levensduur · levensvorm · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · sporofyt · stam · steencel · stengel · stippel · symplast · tak · thallus · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · wortel · xyleem · zaad · zaadcel · zeefvat · zygote
Plantenfysiologie:ademhaling · bladzuigkracht · evapotranspiratie · fotoperiodiciteit · fotosynthese · fototropie · fytochemie · gaswisseling · geotropie · heliotropisme · nastie · plantenfysiologie · plantenhormoon · rubisco · stikstoffixatie · stratificatie · transpiratie · turgordruk · vernalisatie · winterhard · worteldruk
Plantensystematiek:taxonomie · botanische nomenclatuur · Angiosperm Phylogeny Group · APG I-systeem · APG II-systeem · APG III-systeem · APG IV-systeem · algen · botanische naam · cladistiek · Cormophyta · cryptogamen · classificatie · embryophyta · endosymbiontentheorie · endosymbiose · evolutie · fanerogamen · fylogenie · generatiewisseling · groenwieren · hauwmossen · kernfasewisseling · korstmossen · kranswieren · landplanten · levenscyclus · levermossen · mossen · PPG I-systeem · Pteridophyte Phylogeny Group · roodwieren · varens · zaadplanten · zeewier
Overig
Bijzondere plantkunde:algologie · bryologie · dendrologie · fycologie · lichenologie · mycologie · pteridologie