Tussen-s in de Nederlandse spelling

De tussen-s is een interfix dat in sommige Nederlandse samenstellingen voorkomt. Het duidt in sommige gevallen op een bezitsrelatie en is historisch gezien verwant aan de genitief.

Voor het gebruik van de tussen-s bestaan in de Nederlandse spelling twee hoofdregels:

  • Schrijf een tussen-s als het eerste deel als afzonderlijk woord niet op een sisklank eindigt en het tweede deel niet met een sisklank begint, maar er tussen de twee delen wel een /s/ wordt gehoord:
bakkersroom, moederskindje, meningsverschil, stadsdeel, verlovingstijd.
  • Schrijf in samenstellingen waarvan het tweede deel met een sisklank begint, een tussen-s als de aanwezigheid van de tussenklank blijkt uit een samentrekking op woordniveau van dezelfde delen:
adventsstuk (vanwege advents- of kerststuk),
meisjesstemmen (vanwege meisjes- en vrouwenstemmen),
liefdesscène (vanwege liefdes- en sterfscène),
rijkeluiszoontje (vanwege rijkeluiskind of -zoontje).

Deze regels voor de -s- in samenstellingen geven slechts in een beperkt aantal gevallen uitsluitsel. Er zijn talrijke samenstellingen waarin sommige taalgebruikers wel een /s/ uitspreken en andere niet. Op grond van uitspraakvariatie behouden vele woorden twee gelijkwaardige spellingen:

dood(s)kist, drug(s)beleid, handel(s)maatschappij, inkoop(s)prijs, spelling(s)commissie, tijd(s)verschil, voorbehoed(s)middel, wet(s)tekst.

Wanneer er twee schrijfwijzen mogelijk zijn, wordt aangeraden om consequent te zijn, dat wil zeggen om in dezelfde tekst een bepaalde samenstelling steeds op dezelfde manier te spellen.

Zie ook

  • Spelling
  • Spellingwijziging
  • Spelfout

Bronvermelding

De tekst op deze pagina of een eerdere versie daarvan is afkomstig uit Bijlage 1 van het Spellingbesluit, via de website van de Nederlandse overheid.

· · Sjabloon bewerken
Nederlands
Spelling:Nederlandse spelling · Nederlandse spellingregels · dt-fout · aardrijkskundige namen · accenttekens · achternamen · afbreken · apostrof · Groene Boekje · hoofdletter · koppelteken · liggend streepje · onjuist spatiegebruik · paarde(n)bloemregel · smurfenregel · Spellingwijzer Onze Taal · trema · tussen-n · tussen-s · alternatieve spelling
Grammatica:Nederlandse grammatica · croma-zin · hete hangijzers · inversie · samentrekking
Zelfstandig naamwoord: geslacht · haar-ziekte · meervoud · samenstelling
Persoonlijk voornaamwoord: du · haar · hem · hen/hun-onderscheid · hij · hun als onderwerp · ik · jij · gij · jou · jullie · men · mij · ons · u · wij · zij
Wederkerend voornaamwoord: zich
Bijvoeglijk naamwoord: buigings-e
Werkwoord: vervoegingen · sterk en onregelmatig · onregelmatig · 't kofschip · voltooid deelwoord · rode en groene werkwoordsvolgorde
Voorzetsels
Modaal partikel
Fonologie:zachte g · Gooise r · klankinventaris · Poldernederlands · Assimilatie (taalkunde)
Variëteit:Standaardnederlands · Nederlands in Nederland · ... in België · ... in Suriname · Verschillen tussen het Nederlands in België, Nederland en Suriname · Nederlandse dialecten (Hollands · Brabants · Vlaams · Zeeuws · bdht-klinkerregel)
Geschiedenis:geschiedenis van het Nederlands · geschiedenis van de Nederlandse spelling · Oudnederlands · Middelnederlands · Vroegnieuwnederlands · Nieuwnederlands