Zaadlob

Een zaadlob, kiemlob of cotyl (meervoud: cotylen, uitspraak y als [ie]) kan gezien worden als het eerste blaadje van een kiemplant. Er zijn eenzaadlobbige (monocotyle) en tweezaadlobbige (dicotyle) planten. Soms bezit een plant meer dan twee zaadlobben, tot zelfs een tiental bij de naaktzadigen (gymnospermen), waaronder alle soorten naaldbomen.

Zaadlobben kunnen, afhankelijk van de plantensoort, al na enkele dagen na de kieming afvallen, of meer dan een jaar aan de plant blijven zitten. In het laatste geval worden er chloroplasten in gevormd, en dragen de zaadlobben, door fotosynthese en verdere assimilatie, bij aan de verdere groei van de plant.

Eenzaadlobbigen

Bij veel eenzaadlobbige planten zit het reservevoedsel opgeslagen in het endosperm. In het zaad zit slechts één kiemlob (scutellum of schildje), die na de kieming het voedsel vanuit het endosperm doorgeeft aan het kiemplantje. Als zaadlobben afvallen worden ze pikzwart.

Tweezaadlobbigen

Bij veel van de tweezaadlobbigen bevinden zich per zaad twee zaadlobben (cotylen), waarin het reservevoedsel zit opgeslagen.

Naaktzadigen

Naaktzadigen hebben meer dan twee zaadlobben. Zo heeft een den (Pinus) aan de top van het hypocotyl 5 tot 20 zaadlobben, die het pluimpje omgeven.

  • zaadlobben van bladmoes
    zaadlobben van bladmoes
  • zaadlobben en eerste ware bladeren bij sperzieboon
    zaadlobben en eerste ware bladeren bij sperzieboon
  • een vergelijking tussen eenzaadlobbigen en tweezaadlobbigen
    een vergelijking tussen eenzaadlobbigen en tweezaadlobbigen
  • Veel zaadlobben van een Aleppoden (Pinus halepensis)
    Veel zaadlobben van een Aleppoden (Pinus halepensis)

Reservestoffen

Vorming van reservestoffen
bij bedektzadigen
    • zaadknop (ovulum)
      • 1-2 integumenten met micropyle
      • nucellus = macrosporangium
  • Verklaring:
    opslagplaats voor reservestoffen

    Zaadplanten hebben reservestoffen nodig voor de groei en ontwikkeling van het planten-embryo, en vervolgens voor de kieming en de groei van de jonge plant. Deze kunnen onder andere zijn opgeslagen in de zaadlobben. De reservestoffen bestaan uit zetmeel, vetten en eiwitten die zich bevinden in bepaalde weefsels in de zaden van zaadplanten. De reservestoffen zijn afkomstig van fotosynthese en verdere assimilatie door de ouderplant.

    Zie ook

    · · Sjabloon bewerken
    Algemeen, habitus
    Levensvorm, groeivorm:fytografie · boom · boomkruin · bladverliezend · chamefyt · dwergstruik · eenjarige plant · epifyt · fanerofyt · fenologie · geofyt · grasachtige plant · groeivorm · groenblijvend · halfstruik · hapaxant · heester · helofyt · hemikryptofyt · houtige plant · hydrofyt · klimplant · kruidachtig · levensduur · levensvorm · liaan · loofboom · loofverliezend · meerjarige plant · monocarpisch · naaldboom · overblijvend kruid · overblijvende plant · pol · rozet · struik · succulent · teloomtheorie · thallus · therofyt · tweejarige plant · vaste plant · waterplant
    Cellen en Weefsels
    Anatomie & morfologie:apoplast · bladgroenkorrel · celwand · chloroplast · collenchym · cortex · cuticula · eicel · epidermis · felleem · fellogeen · felloderm · floëem · gameet · gametofyt · haar · houtvat · huidmondje · hypodermis · intercellulair · klierhaar · kurk · kurkcambium · kurkschors · merg · meristeem · middenlamel · palissadeparenchym · parenchym · periderm · plantaardige cel · plastide · schors · sclereïde · sclerenchym · spermatozoïde · sponsparenchym · steencel · stippel · symplast · topmeristeem · trachee · tracheïde · tylose · vaatbundel · vacuole · vrucht · xyleem · zaadcel · zeefvat · zygote
    Organen, orgaanstelsels
    Wortel:bijwortel · centrale cilinder · diktegroei · endodermis · exodermis · luchtwortel · medulla · merg · penwortel · pericambium · pericykel · rhizodermis · rizoïde ·secundaire diktegroei · centrale cilinder · topmeristeem · wortel · wortelhaar · wortelmutsje · zijwortel
    Stengel, stam:bast · cambium · centrale cilinder · cladodium · cladofyl · concaulescentie · cortex · diktegroei · fyllocladium · knoop · lenticel · metatopie · stekel · stele · spil · stengel · tak · topmeristeem · schors · stam · uitloper · vertakking · wortelstok
    Blad:ader · blad · bladgroen · bladgroenkorrel · bladkussen · bladmoes · bladnerf · bladschede · bladschijf · chloroplast · bladstand · bladsteel · bladvoet · catafyl · cladoprofyllum · chlorenchym · fyllodium · fyllotaxis · hoofdnerf · kokertje · ligula · nerf · nervatuur · prefoliatie · ptyxis · steunblaadje · tongetje · tuitje · vernatie · zaadlob · zijnerf
    Levenscyclus, bloei, voortplanting
    Bloem, gameetspore:actinomorf · androecium · androfoor · androgynofoor · anthofoor · anthere · anthotaxis · bijkelk · bloemstengel · bloeiwijze · bloemgestel · bloem · bloembodem · bloembekleedsel · bloemdek · bloemdekblad · bloemkroon · bloemstengel · bractee · calyx · carpel · carpofoor · caulis · connectivum · corolla · discus · epicalyx · estivatie · filament · funiculus · gametofyt · gynoecium · gynofoor · helmbindsel · helmdraad · helmhokje · helmhokje · hoogteblad · hypanthium · hypsofyl · inflorescentie · integument · kegel · kelk · kelkblad · knopligging · kroon · kroonblad · macrospore · meeldraad · meeldraaddrager · microspore · nucellus · omwindsel · ovarium · ovulum · periant · perigoon · petaal · pollenbuis · receptaculum · schijf · schutblad · sepaal · sporangium · spore · sporofyl · sporophyllum · sporofyt · stamper · stamperdrager · stempel · stengel · stigma · stijl · stylopodium · strobilus · tepaal · theca · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaadknopkern · zygomorf
    Zaad, vrucht, kieming:carpel · cotyl · cryptocotylair · embryo · endosperm · epigeïsch · fanerocotylair · hypogeïsch · integument · kieming · kiemopening · kiemwit · micropyle · micropylaire buis · mierenbroodje · navelstreng · perisperm · placenta · pluimpje · schijnvrucht · vaatmerk · vrucht · vruchtbeginsel · vruchtblad · zaad · zaadbeginsel · zaadknop · zaadhuid · zaadlijst · zaadlob · zygote